Introductie

Ben je enthousiast om recente ontwikkelingen in het vreemdelingenrecht te verkennen? We zijn verheugd om een ​​opmerkelijke rechterlijke beslissing te presenteren die een precedent schept voor aanvragen voor studievergunningen en openstaande werkvergunningen. In de zaak Mahsa Ghasemi en Peyman Sadeghi Tohidi tegen Minister van Staatsburgerschap en Immigratie oordeelde de Federale Rechtbank in het voordeel van de aanvragers door hun aanvragen voor respectievelijk een studievergunning en een open werkvergunning in te willigen. Ga met ons mee als we dieper ingaan op de details van dit baanbrekende oordeel en de factoren begrijpen die tot dit belangrijke resultaat hebben geleid.


Achtergrond

In de recente rechtszaak van Mahsa Ghasemi en Peyman Sadeghi Tohidi tegen Minister van Staatsburgerschap en Immigratie, behandelde de Federale Rechtbank de aanvragen voor een studievergunning en een openstaande werkvergunning van de aanvragers. Mahsa Ghasemi, een burger van Iran, vroeg een studievergunning aan om een ​​programma Engels als tweede taal te volgen, gevolgd door een graad in Business Administration aan het Langara College in Vancouver, British Columbia. Haar man, Peyman Sadeghi Tohidi, ook een burger van Iran en een manager in hun familiebedrijf, zocht een open werkvergunning om zich bij zijn vrouw in Canada te voegen. Laten we eens kijken naar de belangrijkste details van hun aanvragen en de daaropvolgende beslissingen van de minister van Burgerschap en Immigratie.


De aanvraag voor een studievergunning

Mahsa Ghasemi's aanvraag voor een studievergunning was gebaseerd op haar voornemen om een ​​eenjarige opleiding Engels als tweede taal te volgen, gevolgd door een tweejarige opleiding in bedrijfskunde. Haar doel was om bij te dragen aan het familiebedrijf van haar man, Koosha Karan Saba Services Company. Ze diende een uitgebreide aanvraag in, inclusief ondersteunende documenten zoals reisdocumenten, paspoorten, bewijs van geld, beëdigde verklaringen, werkdocumentatie, zakelijke informatie en cv's. De functionaris die haar aanvraag beoordeelde, wees de studievergunning echter af, daarbij verwijzend naar bezorgdheid over haar banden met Canada en Iran, het doel van haar bezoek en haar financiële status.


De Open Aanvraag Werkvergunning

De openstaande werkvergunningsaanvraag van Peyman Sadeghi Tohidi was direct gekoppeld aan de studievergunningsaanvraag van zijn vrouw. Hij was van plan zich bij zijn vrouw in Canada te voegen en diende zijn aanvraag in op basis van de LMIA-vrijstellingscode C42. Met deze code kunnen echtgenoten van voltijdstudenten zonder LMIA in Canada werken. Omdat de aanvraag voor een studievergunning van zijn vrouw echter werd afgewezen, werd ook zijn open aanvraag voor een werkvergunning door de officier afgewezen.


De uitspraak van het Hof

De verzoekers, Mahsa Ghasemi en Peyman Sadeghi Tohidi, verzochten om rechterlijke toetsing van de beslissingen van de Officier, en betwistten de weigering van

hun studievergunning en open werkvergunningaanvragen. Na zorgvuldige bestudering van de door beide partijen aangevoerde opmerkingen en bewijsstukken, heeft de Federale Rechtbank uitspraak gedaan in het voordeel van de verzoekers. De rechtbank stelde vast dat de beslissingen van de functionaris onredelijk waren en dat de rechten van verzoekers op procedurele rechtvaardigheid niet werden gerespecteerd. Bijgevolg wees de rechtbank beide verzoeken om rechterlijke toetsing toe en droeg de zaken voor herbeoordeling over aan een andere functionaris.


Sleutelfactoren in de beslissing van het Hof

Tijdens de gerechtelijke procedure hebben verschillende sleutelfactoren de beslissing in het voordeel van de verzoekers beïnvloed. Dit zijn de opmerkelijke overwegingen van het Hof:

  1. Procedurele rechtvaardigheid: De rechtbank stelde vast dat de functionaris de rechten van verzoekers op procedurele rechtvaardigheid niet had geschonden. Hoewel er zorgen waren over de herkomst van de gelden op de bankrekening en de politieke en economische omstandigheden in Iran, concludeerde de rechtbank dat de officier de verzoekers niet ongelovig was en hun discretie bij het nemen van de beslissingen niet belemmerde.
  2. Onredelijkheid van de studievergunningsbeslissing: De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de officier om de aanvraag voor een studievergunning te weigeren onredelijk was. De officier gaf geen duidelijke en begrijpelijke redenen voor hun zorgen over de herkomst van de fondsen en het studieplan van de aanvrager. Bovendien werden de verwijzingen van de officier naar politieke en economische overwegingen in Iran niet voldoende ondersteund door het bewijsmateriaal.
  3. Gebonden beslissing: Aangezien de aanvraag voor een open tewerkstellingsvergunning gekoppeld was aan de aanvraag voor een studievergunning, stelde de Rechtbank vast dat de weigering van de studievergunning de weigering van de open tewerkstellingsvergunning onredelijk maakte. De Officier heeft de openstaande tewerkstellingsaanvraag niet goed geanalyseerd en de redenen voor de weigering waren onduidelijk.

Conclusie

De rechterlijke beslissing in de zaak Mahsa Ghasemi en Peyman Sadeghi Tohidi v Minister van Burgerschap en Immigratie markeert een belangrijke mijlpaal in de immigratiewetgeving. De Federale Rechtbank oordeelde in het voordeel van de aanvragers en verleende hun studievergunning en open aanvragen voor werkvergunningen. Het arrest benadrukte het belang van het handhaven van procedurele rechtvaardigheid en het verstrekken van duidelijke, begrijpelijke redenen voor besluitvorming. Deze zaak herinnert eraan dat een grondige beoordeling en een juiste afweging van de individuele omstandigheden van verzoekers essentieel zijn om rechtvaardige en redelijke resultaten te bereiken.

Lees meer over onze rechtszaken via onze blogs En door Samin Mortazavi pagina!


0 reacties

Laat een reactie achter

Tijdelijke aanduiding avatar

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Ontdek hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.